Ga verder naar de inhoud

Waar kan ik ondersteuning vinden en hoe zorg ik voor mezelf?

Ben jij arts, psycholoog, therapeut, maatschappelijk werker, verpleegkundige, … met andere woorden een hulpverlener? En zie jij het af en toe niet meer zitten? Misschien heb je momenten waarop ook jij het soms niet meer weet? Dan is deze pagina wellicht iets voor jou.

Op deze pagina kan je lezen welke risico’s hulpverleners lopen, waarom zelfzorg en (tijdig) hulp zoeken ook voor hulpverleners van (levens)belang is en waar die hulp gevonden kan worden.

Hoop plantje

Extra risico’s als hulpverlener

Een job als hulpverlener is vaak veeleisend en emotioneel belastend, je bent immers constant in de weer met de problemen van anderen. Dat ook jij je niet altijd even goed in jouw vel voelt, is dan ook niet abnormaal. Bovendien ben je lang niet de enige hulpverlener die het af en toe niet meer ziet zitten of meer nog, aan zelfmoord denkt. Artsen bijvoorbeeld, maar ook verpleegkundigen en apothekers vormen een grote risicogroep voor het ontwikkelen van suïcidaal gedrag.

Aan de basis van suïcidaal gedrag ligt nooit één oorzaak. Suïcidaal gedrag ontstaat steeds vanuit een interactie tussen genetische, biologische, psychologische en sociale factoren.

Risicofactoren

Het uitvoeren van een hulpverlenersfunctie houdt specifieke risicofactoren in voor het ontwikkelen van psychologische problemen en/of voor suïcidaliteit. Hulpverlener zijn, brengt immers hoge werkeisen met zich mee. Werkeisen die voortdurende fysieke en/of mentale inspanning vereisen en tot stressreacties en ongezond gedrag kunnen leiden. Wanneer de werkeisen teveel doorwegen, kan dit burn-out, depressie en/of suïcidaliteit tot gevolg hebben.

De specifieke risicofactoren kunnen ingedeeld worden in drie categorieën:

  • Jobgerelateerde factoren die ertoe kunnen leiden dat een hulpverlener het gevoel krijgt dat de persoon niet kan of niet mag uitvallen door ziekte en al zeker niet door psychische problemen. De angst om inkomen, patiënten of cliënten en/of accreditering te verliezen, is vaak hoog.
    Voorbeelden:
    • Hoge werk- en tijdsdruk
    • Emotioneel beladen én administratieve taakinhoud
    • Gebrek aan steun en omkadering
    • Gebrek aan kennis over zelfzorg
    • Het zelfstandigenstatuut
    • De druk om carrière te (moeten) maken
  • Persoonlijkheidskenmerken die hulpverleners in zich kunnen hebben:
    • Perfectionisme
    • Groot verantwoordelijkheidsgevoel
    • Sterke identificatie met het beroep
    • Faalangst
  • Sociale en/of culturele factoren; bijvoorbeeld factoren die een negatieve impact kunnen hebben op hulpzoekend gedrag en/of eenzaamheid met zich meebrengen, zoals:
    • Collegiale druk
    • Hoge verwachtingen om een gezond rolmodel te zijn
    • Een solopraktijk
    • Belastende relaties met patiënten/cliënten, bijvoorbeeld wanneer ze een groot appèl doen op hun hulpverlener
    • Gebrek aan sociale steun

Beschermende factoren

Naast risicofactoren bestaan er ook beschermende factoren. Algemeen beschermende factoren voor suïcidaal gedrag vind je hier. Specifiek beschermende factoren gerelateerd aan een job, zijn bijvoorbeeld:

  • Energiebronnen: bronnen die functioneel zijn om doelen te bereiken, om de belasting van werkeisen te beperken en/of om de persoonlijke groei en ontwikkeling te stimuleren. Kortom, taken die je graag doet en die je voldoening en energie geven.
  • Krijgen van feedback: bijvoorbeeld aan de hand van intervisie.
  • Sociale steun: zowel op privévlak als binnen de werkcontext.
  • Positieve attitude ten opzichte van het zoeken naar hulp.
Balonnen op strand

Zorg goed voor jezelf

Algemeen

Veel mensen gaan goed om met alle uitdagingen dat werken in de zorg en/of geconfronteerd worden met suïcidaliteit met zich meebrengt. Ze tonen hun veerkracht. Veerkrachtig zijn wil niet zeggen dat je nergens last van hebt. Het gaat over het vermogen om terug te veren na negatieve ervaringen en je (opnieuw) goed in je vel te voelen.

Het goede nieuws? Je kan je veerkracht versterken! Zet je mentale gezondheid voorop en zorg goed voor jezelf met de tips en getuigenissen op volgende websites:

Extra aandachtspunten als je werkt met suïcidale personen

Intervisie en supervisie

Gezien de gevoeligheid van het thema suïcide en de impact die suïcidale uitingen, een suïcide of suïcidepoging van een patiënt kunnen hebben op een hulpverlener, volg je best voldoende intervisie- en supervisiemomenten. Tijdens deze momenten kan je jouw ervaringen bespreken met collega’s en kan je leren uit de kennis en ervaringen van anderen.

Vraag advies en ondersteuning

In grote zorginstellingen kunnen intervisiemomenten intern georganiseerd worden. Individuele hulpverleners
kunnen samenwerken met externe collega’s of voor advies en ondersteuning een beroep doen op ASPHA of de Suïcidepreventiewerking van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg.

Volg vormingen en leer bij

Onderzoek toont aan dat vorming van hulpverleners in het herkennen en behandelen van suïcidaliteit en depressie één van de meest effectieve methoden is om zelfmoord te voorkomen. Het is dan ook aan te bevelen dat elke hulpverlener een basisvorming volgt over het detecteren en behandelen van suïcidaliteit en het omgaan met suïcidale personen en hun omgeving. Het volgen van vormingen geeft je niet alleen meer kennis, maar zorgt ook voor meer zelfvertrouwen en draagkracht!

Omhelzing

Is zelfzorg niet meer voldoende? Zoek (tijdig) hulp

Als hulpverlener is het niet altijd evident om zelf hulp te zoeken voor de problemen en/of lasten waarmee je geconfronteerd wordt. Schrik voor de reacties van anderen en het gevoel hebben dat je niet kan of niet mag uitvallen, zijn slechts twee voorbeelden waarom hulpverleners vaak geen of pas te laat hulp zoeken. Hulpverleners kunnen ook weigerachtig t.o.v. hulp staan omwille van:

  • het maatschappelijk beeld dat ze perfect moeten zijn en perfectie moeten nastreven door permanent ten dienste te staan van hun patiënten/cliënten, wat het wegcijferen van zichzelf tot gevolg kan hebben.
  • de (te) hoge drempel om hulp te zoeken bij een collega-hulpverlener.
  • zich niet comfortabel te voelen in het omgekeerd rollenpatroon, de hulpverlener die patiënt/cliënt wordt.

Bovenstaande voorbeelden leiden ertoe dat de stap naar hulpverlening telkens opnieuw wordt uitgesteld en dat de hulpverlener aan het werk blijft. Toch is vroegtijdige zelfzorg, tijdig hulpzoekend gedrag en het tijdig in gesprek gaan met een collega-hulpverlener van (levens)belang, redenen hiervoor:

  • Psychische moeilijkheden en suïcidaliteit ontstaan vaak uit een ophoping van psychische en/of medische problemen die niet alleen het welzijn van de hulpverlener in het gedrang brengen, maar ook die van diens gezin en van de cliënten/patiënten. Voorbeelden zijn burn-out, depressie of alcoholisme
  • Hoe langer het duurt vooraleer er hulp gezocht wordt, hoe groter de impact van deze problemen op de hulpverlener en de (werk)omgeving. Zo toont onderzoek (o.a. Wallace, 2009) aan dat het welzijn van de arts (en met uitbereiding andere hulpverleners) een directe invloed heeft op de kwaliteit, efficiëntie en productiviteit van de gezondheidszorg en de patiëntveiligheid.

Bovendien is het belangrijk om jezelf de tijd te gunnen om te wennen aan het idee dat ook jij als hulpverlener nood kan hebben aan professionele hulpverlening. Net als ieder ander kan jij als hulpverlener om tal van redenen in moeilijkheden komen en tegen mentale ziekte aanlopen. Daar alleen mee aan de slag gaan is niet evident, wat zou je immers zelf tegen een patiënt/cliënt zeggen die het allemaal alleen wilt doen?

Hulp vinden

Eenmaal beslist om de stap tot hulpverlening te zetten, is het belangrijk om even stil te staan bij welke hulp er nodig is en wie deze hulp kan bieden. Er bestaan verschillende voorkeuren:

  • Wil je er met iemand over spreken die je kent?
  • Wil je een collega-hulpverlener of praktijk kiezen die jij niet kent en die jou ook niet kennen?
  • Verkies je om anoniem een eerste stap te zetten via een anonieme hulplijn?

Waar kan je terecht om te spreken over suïcidale gedachten?

  • De Sociale Kaart biedt een overzicht van voorzieningen uit de welzijns- en gezondheidssector in de Vlaamse provincies en Brussel. Je kan er op zoek gaan naar collega-hulpverleners die je al dan niet kent.
  • De interne of externe vertrouwenspersoon van de organisatie waarbij je werkt. Zij zijn er ook voor psychische klachten zoals werkdruk of burn-out.
  • Vind je niet-anonieme hulp een te hoge drempel, dan kan je geheel anoniem bij de zelfmoordlijn terecht via het nummer 1813 of chatten/mailen via www.zelfmoord1813.be.
  • Neem ook een kijkje op onze pagina rond het zoeken van professionele hulp.

Specifieke hulpverlenende instanties voor artsen:

  • www.doctors4doctors.be: Doctors4doctors wil voor de beroepsgroep een zichtbaar -laagdrempelig en herkenbaar- aanspreekpunt zijn dat een visie uitdraagt rond de zorg voor artsen. Dit op het gebied van medische hulp en psychologische begeleiding, en evenzeer voor het leren van vaardigheden rond afbakening, organisatie en teamwerking van hun praktijk.
  • www.artsinnood.be: ARTS IN NOOD is een centraal contactpunt voor artsen die worstelen met psychische gezondheidsproblemen. De artsen of iemand uit hun omgeving kunnen telefonisch of via het invulformulier contact opnemen met de coördinator van het platform ARTS IN NOOD.

Als organisatie preventief aan de slag

Ook als ziekenhuis of bedrijf kan je bijdragen aan de preventie van zelfdoding. Suïcidepreventie bij hulpverleners is immers niet enkel in het belang van het welzijn van de individuele hulpverlener, maar ook voor de algemene zorgkwaliteit. Mogelijke preventiestrategieën voor organisaties en bedrijven zijn:

  • Mentaliteitswijziging: Doorbreken van het taboe op geestelijke gezondheidsproblemen bij hulpverleners aan de hand van samenwerking en intervisie. De ‘onkwetsbare’ hulpverlener moet een ‘menselijke’ hulpverlener worden.
  • Verbeteren van kennis over zelfzorg en aanbieden van laagdrempelige hulpverlening die zowel oog heeft voor de bijzondere kenmerken van de hulpverlener als patiënt en het ten volle patiënt/cliënt kunnen zijn als hulpverlener.
  • Meer aandacht geven aan psychische problematieken en aan de werkstressdruk tijdens de studies en stages.
  • Opvangplatformen creëren, voor artsen bijvoorbeeld arts in nood, maar ook belangrijk bij andere hulpverlenende beroepsgroepen.