Factsheet zelfmoord en cognitieve beperking
Deze factsheet geeft een overzicht van cijfers, factoren, preventiestrategieën en aandachtspunten specifiek voor deze doelgroep.

Cijfers
- Suïcidaliteit bij personen met een cognitieve beperking is weinig onderzocht. De diagnose van de cognitieve beperking (CB) zelf neemt nog vaak de overhand, waardoor psychiatrische stoornissen weinig gediagnosticeerd worden bij deze populatie (Merrick et al., 2005).
- Bij personen met een CB komen zelfmoordgedachten en zelfmoordpogingen gemiddeld even vaak (Merrick et al., 2005; Patja et al., 2001) of vaker (Giannini et al., 2010; Lunsky, 2004) voor als bij personen zonder CB. Overlijden door zelfmoord komt echter minder vaak voor (Giannini et al., 2010; Dodd et al., 2016).
- Onderzoek bij gedetineerden toonde aan dat een beperking in het globaal cognitief functioneren de sterkste voorspeller voor een hoog suïciderisico and suïcidepogingen is, los van psychiatrische stoornissen (Vadini et al, 2018).

Factoren
Aan de basis van zelfmoordgedachten en zelfmoord ligt nooit slechts één oorzaak of factor. Zelfmoord en zelfmoordgedachten ontstaan altijd vanuit een wisselwerking tussen tal van genetische, biologische, psychologische en sociale factoren.
- Comorbiditeit met een andere psychiatrische problematiek (bv. depressie of angst) verhoogt het risico op het ontwikkelen van zelfmoordgedachten en/of -pogingen bij personen met een CB (Dodd et al., 2016; Ludi et al., 2012).
- Mensen met een milde tot matige cognitieve beperking hebben een hoger risico, deze personen zijn zich immers meer bewust van hun beperking (o.a. Jahoda et al., 2010).
- Andere risicofactoren zijn: eenzaamheid, weinig familiale steun en wederkerigheid in sociale relaties, automutilatie, een geschiedenis van psychiatrische opnames en psychisch en emotioneel misbruik (Salvatore et al, 2016).
- Personen met een CB hebben vaak minder beschermende factoren zoals veerkracht, copingvaardigheden, probleemoplossend en hulpzoekend gedrag (Lunsky et al., 2012).

Preventie
Signalen van zelfmoordgedachten bij mensen met een CB verschillen mogelijks van signalen bij het algemene publiek. Zo zijn er aanwijzingen dat de signalen meer gedragsmatig en somatisch zijn (bv. agressie, agitatie, irritatie, zich terugtrekken, zelfbeschadigend gedrag stellen en woedeaanvallen) (Salvatore et al, 2016).
Er dient ingezet te worden op deskundigheidsbevordering bij families en zorgverleners in het herkennen van en reageren op suïcidaliteit bij personen met een CB (Lunsky, 2004).
Daarnaast dienen risicofactoren aangepakt te worden en beschermende factoren versterkt te worden, bijvoorbeeld door programma's die familiale steun en sociale integratie versterken en inzetten op peer support (Salvatore et al., 2016).

Aandachtspunten
- Volg in communicatie over zelfmoord altijd de mediarichtlijnen.
- Vermeld steeds waar mensen terechtkunnen voor hulp: www.zelfmoord1813.be
Meer weten?
Alle aangehaalde bronnen zijn op vraag beschikbaar. Voor meer informatie of advies kan u terecht bij VLESP, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.