Ga verder naar de inhoud

Factsheet nabestaanden na zelfdoding

Deze factsheet geeft een overzicht van cijfers, factoren, preventiestrategieën en aandachtspunten specifiek voor deze doelgroep.

Dossiers medium

Cijfers

  • Nabestaanden na zelfdoding hebben - afhankelijk van de relatie tot de overledene - meer kans om zelfmoordgedachten te ontwikkelen (McMenamy et al., 2008; De Groot & Broer, 2011), zelf te overlijden door zelfdoding, opgenomen te worden voor een psychische stoornis (vb: depressie) en ernstige depressieve symptomen te ontwikkelen (Pitman et al., 2014).

  • Nabestaanden na zelfdoding hebben een verhoogd risico op een gecompliceerd rouwproces (Young et al., 2012).

  • In vergelijking met andere nabestaanden rapporteren nabestaanden na zelfdoding meer intense gevoelens van afwijzing, schaamte, stigma en schuld (Pitman et al., 2016; Andriessen et al., 2017).
Notieblok pennen

Factoren

Volgende factoren kunnen het rouwproces bij nabestaanden na zelfdoding bemoeilijken:

  • De doodsoorzaak kan het verwerkingsproces compliceren, maar of dit gebeurt hangt af van de aanwezigheid van kwetsbaarheidsfactoren (vb: emotionele instabiliteit).

  • Persoonlijkheidskenmerken, zoals veerkracht, oplossingsgerichtheid, de neiging om steun te zoeken en gebruik te maken van positieve herinneringen, werken beschermend en hebben een risicoverlagend effect (Bonanno et al., 2004).

  • In het begin van het rouwproces kunnen de omstandigheden (onverwachtheid, confrontatie met de overledene) bepalend zijn voor de heftigheid van rouwreacties; de mate en het tempo waarin rouwreacties met het verstrijken van de tijd milder worden hangen af van persoonlijkheidsfactoren (De Groot, 2008).
Tak van een plant of struik

Preventie

Werkgroep Verder na Zelfdoding is een deelwerking van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie. Zij organiseren contact met lotgenoten, informeren en sensibiliseren de samenleving over (rouwen na) zelfdoding en geven vormingen over (rouwen na) zelfdoding.

Nabestaanden kunnen behoefte hebben aan professionele nazorg. Wanneer er complicaties zijn in het verwerken van een verlies kunnen preventieve rouwinterventies het risico op zelfdoding verlagen (Feigelman et al., 2018; Wittouck et al., 2011). Ook cognitief gedragstherapeutische interventies kunnen positieve resultaten hebben, onder meer in het beter omgaan met rouw en het minder ervaren van schuldgevoelens (De Groot et al., 2003; Shear et al., 2005; Wagner et al., 2006; Boelen et al., 2007; De Groot et al., 2007).

lightbulb 2

Aandachtspunten

  • Het rouwproces verloopt voor iedereen anders. Terwijl sommige personen eerder herstelgericht reageren, rouwen andere verliesgericht (De Groot & De Keijser, 2010).
  • Kinderen rouwen op hun eigen manier en tempo. Soms lijken ze niet verdrietig of gedragen ze zich niet zoals verwacht. Dit is normaal. Geef juiste en duidelijke antwoorden op hun vragen. Vertel steeds de waarheid.
  • Voor nabestaanden ligt de terminologie met betrekking tot zelfdoding soms gevoelig. Vaak verkiezen zij de term zelfdoding in plaats van zelfmoord omdat die minder beladen is. Daarnaast is het bij communicatie over zelfdoding belangrijk dat de privacy en persoonlijke grenzen van nabestaanden gerespecteerd worden.

Meer weten?

Alle aangehaalde bronnen zijn op vraag beschikbaar. Voor meer informatie of advies kan u terecht bij VLESP, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.

Voor specifieke informatie over nabestaanden na zelfdoding kan u terecht bij Werkgroep Verder na Zelfdoding (info@werkgroepverder.be).